Słownictwo przydatne w podróży
samolot | vliegtuig |
Czy lecicie tam samolotem? | Ga je er met het vliegtuig naartoe? |
lotnisko | luchthaven |
Nasz hotel jest zaraz przy lotnisku. | Ons hotel ligt vlak naast de luchthaven. |
stanowisko odprawy | incheckbalie |
Kiedy otwiera się stanowisko odprawy? | Wanneer gaat de incheckbalie open? |
odwołany | geannuleerd |
Czy twój lot był odwołany? | Was uw vlucht geannuleerd? |
opóźniony | vertraagd |
Nie, ale był opóźniony pięć godzin! | Nee, maar wel vijf uur vertraagd! |
odloty | vertrek |
Możesz wejść do strefy odlotów tylko wtedy, gdy masz bilet. | Je kunt de vertrekzone alleen betreden als je een ticket hebt. |
przyloty | aankomsten |
W strefie przylotów jest kawiarnia, ale jest droga. | Er is een leuk café in de aankomstzone, maar het is duur. |
bagaż podręczny | handbagage |
Będziesz w stanie spakować to wszystko do bagażu podręcznego? | Kun je dit allemaal in je handbagage meenemen? |
rozkład lotów | vluchtschema’s |
Spójrz na rozkład lotów, aby znaleźć numer bramki. | Kijk op de vluchtschema’s om het nummer van de gate te vinden. |
odbiór bagażu | bagageband |
Po wylądowaniu poszliśmy prostu do strefy odbioru bagażu. | Na de landing zijn we meteen naar de bagageband gegaan. |
cel podróży | bestemming |
Jeżeli Londyn nie jest twoim celem podróży, niezwłocznie zgłoś się do załogi samolotu. | Als Londen niet je bestemming is, meld dit dan onmiddellijk aan het jetpersoneel. |
karta podkładowa | instapkaart |
Czy mogę prosić o kartę pokładową? | Kan ik uw instapkaart krijgen, alstublieft? |
sklep bezcłowy | belastingvrije winkel |
Czy ceny w sklepie bezcłowym są atrakcyjne? | Zijn de prijzen in de duty free shop aantrekkelijk? |
kontrola bezpieczeństwa | veiligheidscontrole |
Zawsze jestem zdenerwowany przed kontrolą bezpieczeństwa. | Ik ben altijd gestrest voor de veiligheidscontrole. |
Czy mogę prosić o kartę pokładową/paszport/dowód osobisty? | Mag ik uw instapkaart/paspoort/ID-kaart zien? |
Czy sam pakowałeś swój bagaż? | Hebt u uw eigen bagage ingepakt? |
Nie mam nic do oclenia. | Ik heb niets aan te geven. |
Czy przewozisz niebezpieczne lub ostre przedmioty? | Heeft u gevaarlijke of scherpe voorwerpen bij u? |
Proszę zdjąć zegarek/pasek. | Verwijder alstublieft uw horloge/riem. |
Z której bramki jest lot do Berlina? | Vanaf welke gate gaat de vlucht naar Berlijn? |
Czy masz jakieś urządzenia elektroniczne? | Heeft u elektronische apparaten? |
Rezerwowanie hotelu
to book a room | een kamer boeken |
to make a reservation | reserveren |
single room | eenpersoonskamer |
double room | tweepersoonskamer |
twin room | tweepersoonskamer |
I’d like to book a double room for me and my wife. | Ik wil graag een tweepersoonskamer boeken voor mij en mijn vrouw. |
We’re going to book a twin room; we want separate beds. | We gaan een tweepersoonskamer boeken; we willen aparte bedden. |
to check availability | de beschikbaarheid controleren |
the receptionist | de receptionist |
The receptionist needs to check availability. | De receptionist moet de beschikbaarheid controleren. |
to be fully booked | volgeboekt zijn |
Sorry guys, we’re fully booked. We have no free rooms. | Sorry jongens, we zijn volgeboekt. We hebben geen vrije kamers. |
a minibar | een minibar |
room service | roomservice |
Is there a minibar in our room? | Is er een minibar op onze kamer? |
The drinks in the minibar are not included in the price. | De drankjes in de minibar zijn niet bij de prijs inbegrepen. |
You can always call for room service if you need anything. | Je kunt altijd bellen voor roomservice als je iets nodig hebt. |
continental breakfast | continentaal ontbijt |
The hotel we were staying at offered a continental breakfast. | Het hotel waar we verbleven bood een continentaal ontbijt aan. |
check-in | inchecken |
check-out | uitchecken |
the lobby | de lobby |
Check-in starts at 2 p.m. If you want, you can wait in the lobby. | Het inchecken begint om 14.00 uur. Als je wilt, kun je in de lobby wachten. |
the guest, guests | de gast, gasten |
Check-out is at noon; all guests need to leave their rooms by this time. | Uitchecken is om 12 uur; alle gasten moeten hun kamer voor die tijd verlaten hebben. |
facilities | faciliteiten |
What other facilities do you offer? | Welke andere faciliteiten biedt het hotel? |
the elevator, elevators | de lift, de liften |
There are 3 elevators available for our guests. | Er zijn 3 liften beschikbaar voor onze gasten. |
Podróż samolotem
odprawić się | inchecken |
Wczoraj odprawiłem się online. | Ik heb gisteren online ingecheckt. |
Czy już się odprawiłeś? | Heb je al ingecheckt? |
bramka, bramki | de gate, gates |
przejść do bramki | naar de gate gaan |
natychmiast | onmiddellijk |
Proszę natychmiast przejść do bramki numer 2. | Ga alstublieft onmiddellijk naar gate nummer 2. |
Jak znaleźć bramkę numer 23? | Hoe kan ik gate nummer 23 vinden? |
karta pokładowa, karty pokładowe | de instapkaart, instapkaarten |
stewardesa | de stewardess |
Pokazałem stewardesie moją kartę pokładową. | Ik liet mijn instapkaart aan de stewardess zien. |
Odprawiłem się online i dostałem kartę pokładową. | Ik checkte online in en heb de instapkaart gekregen. |
strefa wolnocłowa | de duty free winkel (als plaats) |
Dostałem to w strefie wolnocłowej. | Dat kocht ik bij de duty free winkel. |
odprawa celna | douane |
przechodzić przez odprawę celną | door de douane gaan |
Przeszliśmy przez odprawę celną i strefę wolnocłową. | We gingen door de douane en de duty free winkel. |
opóźniony | vertraagd |
opóźniony lot | een vertraagde vlucht |
wystartować | opstijgen, steeg op, opgestegen |
wylądować | landen, landde, gelandt |
gładko | probleemloos |
Samolot wystartował gładko. | Het vliegtuig steeg probleemloos op. |
Nasz samolot wylądował bardzo gładko. | Ons vliegtuig landde heel probleemloos. |
turbulencje | de turbulentie |
uderzyć w turbulencje | turbulentie ervaren |
Samolot uderzył w turbulencje podczas lądowania. | Het vliegtuig ervaart turbulentie tijdens de landing. |
Wakacje na plaży
wakacje na plaży | de strandvakantie |
paszport | paspoort |
Nie zapomnij paszportu na wakacje na plaży. | Vergeet je paspoort niet voor je strandvakantie. |
morze | de zee |
pływać w morzu | zwemmen in de zee |
Nie mogę się doczekać pływania w morzu. | Ik kan niet wachten om in de zee te zwemmen. |
kamizelka ratunkowa | het zwemvest |
nosić kamizelkę ratunkową | een zwemvest dragen |
Nie nosiliśmy kamizelki ratunkowej podczas pływania! | We hebben geen zwemvest gedragen tijdens het zwemmen! |
słońce | de zon |
opalać się | zonnebaden |
uwielbiać opalanie | van zonnebaden houden |
Zawsze uwielbiała się opalać. | Ze heeft altijd van zonnebaden gehouden. |
na plaży | op het strand |
Spędziła dzień opalając się na plaży. | Breng de dag zonnebadend door op het strand. |
zostać poparzonym przez słońce | verbranden |
Uważaj, żeby nie zostać poparzonym przez słońce. | Pas op dat je niet verbrandt. |
krem z filtrem | de zonnebrandcrème |
posmarować się kremem z filtrem | zonnebrandcrème aanbrengen |
Przed opalaniem należy posmarować się kremem z filtrem. | Je moet zonnebrandcrème aanbrengen voordat je gaat zonnebaden. |
opalenizna | de bruine kleur |
Spójrz na moją piękną, świeżą opaleniznę! | Kijk naar mijn mooie, bruine kleurtje! |
balsam do opalania | de zonnebrandolie |
posmarować się balsamem do opalania | zonnebrandolie aanbrengen |
Czy posmarowałaś się balsamem do opalania przed wyjściem na plażę? | Heb je zonnebrandolie aangebracht voordat je naar het strand gaat? |
idealna opalenizna | een perfecte bruine kleur |
uzyskać opaleniznę | een perfecte bruine kleur krijgen |
Jak uzyskać idealną opaleniznę? | Hoe krijg ik de perfecte bruine kleur? |
leżak | de ligstoel |
chłonąć słońce | van de zon genieten |
Zrelaksuj się na leżaku i chłoń słońce. | Ontspan op de ligstoel en geniet van de zon. |
zarezerwować leżak | een ligstoel reserveren |
Tutaj możesz zarezerwować leżaki. | Hier kun je ligstoelen reserveren. |
relaks | ontspanning |
dzień relaksu | een dagje ontspanning |
Zarezerwuj leżak na dzień relaksu. | Reserveer een ligstoel voor een dagje ontspanning. |
Włoska Kuchnia
Italian cuisine | Italiaanse keuken |
the favorite meal | de favoriete maaltijd |
What is your favorite Italian meal? | Wat is jouw favoriete Italiaanse maaltijd? |
Italians eat three times a day. | Italianen eten drie keer per dag. |
the sweet breakfast | het zoet ontbijt |
Italian breakfast has to be sweet. | Een Italiaans ontbijt moet zoet zijn. |
savory breakfast | het hartig ontbijt |
Italians don’t eat savory breakfasts. | Italianen eten geen hartig ontbijt. |
I will have a cappuccino and a croissant. Italian style! | Ik neem een cappuccino en een croissant. Italiaanse stijl! |
We have chocolate and pistachio croissants. | We hebben croissants met chocolade en pistache. |
For lunch we usually eat pasta. | Als lunch eten we meestal pasta. |
What is your favorite type of pasta? | Wat is jouw favoriete pastasoort? |
recipe | het recept |
My grandma gave me the recipe for her famous pasta. | Mijn oma gaf me het recept voor haar beroemde pasta. |
the seafood | de zeevruchten |
They love pasta with seafood. | Ze zijn dol op pasta met zeevruchten. |
squid risotto | de inktvisrisotto |
She’s preparing squid risotto. | Ze maakt inktvisrisotto. |
shrimp pasta | de garnalenpasta |
Shrimp pasta is her brother’s favorite meal. | Garnalenpasta is de lievelingsmaaltijd van haar broer. |
clams | de mosselen |
mussels | de mosselen |
the appetizers | de voorgerechten |
chips | de friet |
vegetarian meals | de vegetarische maaltijden |
Not many Italians are vegetarian. | Niet veel Italianen zijn vegetarisch. |
My Italian grandma doesn’t understand that I’m a vegetarian. | Mijn Italiaanse oma begrijpt niet dat ik vegetariër ben. |
zucchini / courgette (UK) | de courgette |
eggplant | de aubergine |
asparagus | de asperges |
lentils | de linzen |
pumpkin | de pompoen |
tomato | de tomaat |
cucumber | de komkommer |
garlic | de knoflook |
eggplant casserole | de aubergine ovenschotel |
Pytanie o drogę
to get on, got on, got on | opstappen, stapte op, opgestapt |
to get on the tram | op de tram stappen |
Where do I get on the tram? | Waar moet ik op de tram stappen? |
Madam, get on the tram across the street. | Mevrouw, u stapt aan de overkant op de tram. |
Sir, get on the tram here. | Meneer, u stapt hier op de tram. |
to arrive , arrived, arrived | aankomen , kwam aan, aangekomen |
He arrives at 9 o’clock. | Hij komt om 9 uur aan. |
When are you arriving? | Wanneer komen jullie aan? |
I’ve just arrived. | Ik kom net aan. |
to get on the train | op de trein stappen |
He gets on at Central Station. | Hij stapt op bij het Centraal Station. |
the map | de kaart |
upstairs | boven |
to take a map | een kaart meenemen |
Why don’t you take the map with you? | Waarom neem je de kaart niet mee? |
I’ll take the map with me. | Ik neem de kaart mee. |
to cross over, crossed over, crossed over | oversteken, stak over, overgestoken |
the end | het einde |
the end of the road | het einde van de weg |
to cross the street | de straat oversteken |
to cross the river | de rivier oversteken |
Where do we cross? | Waar steken we over? |
We cross at the end of this street. | We steken over aan het einde van deze straat. |
the bus stop | de bushalte |
the bridge | de brug |
Sir, for the bus stop cross here. | Meneer, voor de bushalte steekt u hier over. |
Cross the bridge and go straight ahead! | Steek de brug over en ga rechtdoor! |
Is it safe to cross the highway? | Is het veilig om de snelweg over te steken? |
to the left | linksaf |
right and left | rechts en links |
to turn left | links afslaan |
Turn left! | Sla linksaf! |
the white building | het witte gebouw |
turn left after the white building | linksaf na het witte gebouw |
Ferie Zimowe
woleć | verkiezen |
sporty zimowe | wintersport |
Wolę zimę niż lato. | Ik verkies de winter boven de zomer. |
jeździć na nartach | skiën |
Ona woli jeździć na nartach w zimie. | Ze skiet het liefst in de winter. |
Zawsze w styczniu dużo jeżdżę na nartach. | Ik ski altijd veel in januari. |
W styczniu nie pojechaliśmy na narty. | In januari gingen we niet skiën. |
jeździć w góry | naar de bergen gaan |
Czy ona jeździ w góry, żeby jeździć na nartach? | Gaat ze naar de bergen om te skiën? |
Oni wolą nie chodzić w góry. | Ze gaan liever niet naar de bergen. |
grzane wino | glühwein |
Piliśmy grzane wino, więc nie jeździliśmy później na snowboardzie. | We hadden glühwein gedronken dus gingen we daarna niet snowboarden. |
na szczycie góry | op de bergtop |
Piliśmy grzane wino na szczycie góry. | We dronken glühwein op de bergtop. |
jeździć na snowboardzie | snowboarden |
Co wolisz? Jeździć na nartach czy na snowboardzie? | Wat verkies je? Skiën of snowboarden? |
W lutym jedziemy w góry. | We gaan in februari naar de bergen. |
Wolę sporty zimowe, takie jak narty czy snowboard. | Ik verkies wintersport zoals skiën of snowboarden. |
urocza chatka | een knusse hut |
wynająć uroczą chatkę | een knusse hut huren |
Wynajęliśmy uroczą chatkę w górach. | We huurden een knusse hut in de bergen. |
kominek | de open haard |
zgromadzić się wokół kominka | rond de open haard verzamelen |
Po nartach zgromadźmy się przy kominku. | Laten we na het skiën rond de open haard verzamelen. |
gorące kakao | de warme chocolademelk |
popijać | drinken |
popijać gorące kakao | warme chocolademelk drinken |
Nie ma nic lepszego niż popijanie gorącego kakao przy kominku. | Er gaat niets boven warme chocolademelk drinken bij het vuur. |
opady śniegu | de sneeuwval |
obfite opady śniegu | de hevige sneeuwval |
doskonałe warunki narciarskie | uitstekende skicondities |
Dziś były doskonałe warunki narciarskie. | Vandaag waren er uitstekende skicondities. |
bałwan | de sneeuwman |
zbudować bałwana | een sneeuwman maken |
Popołudnie spędziliśmy na budowaniu bałwana. | We hebben de middag besteed aan het maken van een sneeuwman. |
Zbudowaliśmy bałwana razem z dziećmi. | We hebben de sneeuwman samen met de kinderen gemaakt. |
łyżwiarstwo | schaatsen |
Jeżdżenie na nartach
jeździć na nartach | skiën |
Czy jeździsz na nartach? | Ski je? |
Jak często jeździsz na narty? | Hoe vaak ga je skiën? |
włoskie Alpy | de Italiaanse Alpen |
Ona zawsze jeździ na nartach we włoskich Alpach. | Ze gaat altijd skiën in de Italiaanse Alpen. |
wyjechać we włoskie Alpy | naar de Italiaanse Alpen gaan |
W lutym pojedziemy we włoskie Alpy. | In februari gaan we naar de Italiaanse Alpen. |
lubić jeździć na nartach | skiën leuk vinden |
Moja rodzina bardzo lubi jeździć na nartach. | Mijn familie houdt veel van skiën. |
Moja rodzina i ja jeździmy na narty każdej zimy. | Mijn familie en ik gaan elke winter skiën. |
korzystać z każdej okazji | elke kans grijpen |
francuskie Alpy | de Franse Alpen |
Moi przyjaciele korzystają z każdej okazji, by pojechać na narty we francuskie Alpy. | Mijn vrienden grijpen elke kans om te gaan skiën in de Franse Alpen. |
Wyruszyli we francuskie Alpy, gdy zaczął padać śnieg. | Ze gingen naar de Franse Alpen toen het begon te sneeuwen. |
wyruszyć w góry | naar de bergen gaan |
Jest poniżej 0, wyruszamy w góry. | Het is onder 0, laten we naar de bergen gaan. |
wyruszyć bardzo wcześnie rano | heel vroeg in de ochtend vertrekken |
Powinniśmy wyruszyć bardzo wcześnie rano. | We moeten heel vroeg in de ochtend vertrekken. |
unikać kolejek | wachtrijen vermijden |
czekać w kolejce | in een rij wachten |
na stoku | op de piste |
Wyruszają wcześnie rano, aby uniknąć kolejek na stoku. | Ze vertrekken vroeg in de ochtend om wachtrijen op de piste te vermijden. |
Zawsze kończymy czekając w kolejce! | We eindigen altijd in een rij te wachten! |
Nie pamiętam, ile jest stoków. | Ik weet niet meer hoeveel pistes er zijn. |
iść na stok pieszo | naar de piste lopen |
Jak długo idzie się na stoki pieszo? | Hoe lang duurt het om naar de skipistes te lopen? |
podróżować w góry zimą | in de winter naar de bergen reizen |
mieć łańcuchy śniegowe | sneeuwkettingen hebben |
Pamiętaj, aby mieć łańcuchy śniegowe, gdy podróżujesz zimą. | Vergeet niet om sneeuwkettingen te hebben als je in de winter reist. |
Czy miałeś łańcuchy śniegowe w górach zimą? | Had je sneeuwkettingen in de bergen in de winter? |
odpowiednie ubrania | de juiste kleren |
Zapomniała spakować odpowiednie ubrania. | Ze vergat de juiste kleren in te pakken. |
wiele warstw zamiast jednej grubej | liever veel lagen aan dan één grote |
Ona woli mieć na sobie wiele warstw niż jedną grubą. | Ze heeft liever veel lagen aan dan één grote. |
W restauracji
zarezerwować stolik | een tafel reserveren |
Chciałbym zarezerwować stolik dla trzech osób. | Ik wil graag een tafel reserveren voor drie personen. |
kuchnia | de keuken |
Jaki rodzaj kuchni tutaj serwują? | Wat voor soort keuken serveren ze hier? |
kuchnia włoska | de Italiaanse keuken |
specjalizować się | zich specialiseren in |
Specjalizujemy się w kuchni włoskiej. | We zijn gespecialiseerd in de Italiaanse keuken. |
kuchnia francuska | de Franse keuken |
Wolę kuchnię francuską niż włoską. | Ik verkies de Franse keuken boven de Italiaanse. |
jadłodajnia | een eetcafé |
Nie musisz rezerwować stolika w jadłodajni. | Je hoeft geen tafel te reserveren in een eetcafé. |
zrobić rezerwację | reserveren |
Chciałbym zrobić rezerwację dla trzech osób. | Ik wil graag reserveren voor drie personen. |
restauracja slow food | slow food restaurant |
Zrobiła rezerwację w tej restauracji slow food. | Ze heeft gereserveerd bij dit slow food restaurant. |
stolik dla trzech osób | een tafel voor drie personen |
Czy mogę zarezerwować stolik dla trzech osób? | Mag ik een tafel reserveren voor drie personen? |
rezerwacja dla trzech osób | een reservering voor drie personen |
Czy mogę zarezerwować stolik dla trzech osób? | Kan ik voor drie personen reserveren? |
Będziemy mieli dla was stolik. | We hebben een tafel voor u. |
usadzić kogoś | iemand een plaats geven |
podać swoje nazwisko | uw naam geven |
Mogę usadzić pana o 7.30 we wtorek, jeśli zechciałby pan podać mi swoje nazwisko. | Ik kan u dinsdag om 7.30 uur een plaats geven, als u zo vriendelijk wilt zijn mij uw naam te geven. |
dostępny | beschikbaar |
Nie mamy nic dostępnego na 8.30. Czy 7.30 jest w porządku? | We hebben niets beschikbaar om 8.30 uur. Is 7.30 uur goed? |
Mam wolny stolik dla czterech osób na 7.45, proszę tylko o podanie nazwiska. | Ik heb een tafel voor vier personen beschikbaar om 7.45 uur, als u mij uw naam wilt geven. |
mieć rezerwację | gereserveerd hebben |
Czy masz rezerwację? | Hebt u gereserveerd? |
Witam, mam rezerwację na nazwisko Anna Smith. | Hallo, ik heb een reservering onder Anna Smith. |
na nazwisko | onder de naam van |
Witam, mam rezerwację na nazwisko Tom Smith. | Hallo, ik heb een reservering onder de naam van Tom Smith. |
Ile osób jest w grupie? | Met hoeveel personen bent u? |
Ile was jest? | Met hoeveel zijn jullie? |
rezerwacja dla dwóch osób | een reservering voor twee |
Zrobiłem rezerwację dla dwóch osób na 6:00. | Ik heb om 18.00 uur gereserveerd voor twee personen. |
Zarezerwowałem stolik dla trzech osób na 7:00. | Ik heb een tafel voor drie gereserveerd om 19.00 uur. |
Mogę prosić o nazwisko? | Mag ik uw naam? |
W barze
piwo | bier |
Poproszę piwo. | Een biertje graag. |
Duże czy małe? | Groot of klein? |
Poproszę dwa piwa. | Twee biertjes, alstublieft. |
piwo z kija | bier van de tap |
Jaki rodzaj piwa z kija ma Pan dostępny? | Wat voor bier heeft u van de tap? |
Co macie z kija? | Wat is er van de tap? |
Które byś chciał? Heinekena czy Buda? | Welke wil je? Heineken of Bud? |
Nie, poproszę Coorsa. | Nee, ik wil graag een Coors, alstublieft. |
W szklance? | In een glas? |
piwo z beczki | het tapbier |
szeroki wybór | een ruime keuze aan |
Mamy szeroki wybór piw z beczki. | We hebben een ruime keuze aan tapbieren. |
beczka | het vat |
skończyło się | op zijn |
Przynieś nową beczkę, skończyło nam się piwo. | Breng een nieuw vat, het bier is op. |
piwo butelkowe | bier in flesjes |
Piwo z beczki zwykle kosztuje mniej niż piwo butelkowe. | Tapbier kost meestal minder dan bier in flesjes. |
Które piwo byś chciał? | Welk bier wil je? |
Chcesz piwo beczkowe czy butelkowe? | Wil je tapbier of bier in een flesje? |
pinta piwa | een pint bier |
być nawalonym | dronken zijn |
Wypił tylko pintę piwa i jest nawalony. | Hij heeft maar een pint bier gedronken en hij is dronken. |
Ile kosztuje pinta piwa? | Hoeveel is een pint bier? |
Jeszcze jedno piwo, proszę. | Nog een biertje, alstublieft. |
Jeszcze dwa piwa, proszę. | Nog twee biertjes, alstublieft. |
wino | de wijn |
wino wytrawne | de droge wijn |
prawdziwy koneser | de echte kenner |
Wino wytrawne jest dla prawdziwych koneserów. | Droge wijn is voor echte kenners. |
wino półwytrawne | halfdroge wijn |
Kiedy jestem we Francji, piję wino wytrawne. | Als ik in Frankrijk ben, drink ik droge wijn. |
słodkie wino | de zoete wijn |
Słodkie białe wino jest dobre do innych drinków. | Zoete witte wijn is goed voor andere cocktails. |
Wypożyczanie samochodu
prawo jazdy | het rijbewijs |
pokazać prawo jazdy | een rijbewijs laten zien |
Proszę pokazać mi swoje prawo jazdy. | Laat me alstublieft uw rijbewijs zien. |
Czy mogę zobaczyć pani prawo jazdy? | Mag ik uw rijbewijs zien? |
w posiadaniu prawa jazdy | in het bezit van een rijbewijs |
Osoba wynajmująca samochód musi mieć prawo jazdy. | De persoon die de auto huurt moet een rijbewijs hebben. |
pełny bak | een volle tank |
Musisz zwrócić samochód z pełnym bakiem. | Je moet hem terugbrengen met een volle tank. |
zwrócić samochód | een auto inleveren |
Samochód należy zwrócić do godziny 14:00 w sobotę. | De auto moet zaterdag voor 14.00 uur worden ingeleverd. |
Samochód należy zwrócić z pełnym bakiem do niedzieli. | De auto moet zondag met een volle tank worden ingeleverd. |
pojazd | het voertuig |
z pełnym bakiem | met een volle tank |
Pojazd należy zwrócić wyczyszczony i z pełnym bakiem. | Breng de auto schoon en met een volle tank terug. |
O której godzinie ona musi zwrócić samochód? | Hoe laat moet ze de auto inleveren? |
Którego dnia zwróci samochód? | Welke dag levert ze de auto in? |
jechać po prawej stronie | rechts rijden |
Pamiętaj, aby jechać tutaj po prawej stronie. | Vergeet niet om hier rechts te rijden. |
samochód z manualną skrzynią biegów | de handgeschakelde auto |
Wzięliśmy samochód z manualną skrzynią biegów, bo był tańszy. | We hebben een handgeschakelde genomen omdat die goedkoper was. |
samochód z automatyczną skrzynią biegów | de automatische auto |
Łatwiej jest prowadzić samochód z automatyczną skrzynią biegów. | Het is makkelijker om in een automatische auto te rijden. |
Jaki typ samochodu chcesz – manualny czy automatyczny? | Welk type auto wil je – handgeschakeld of automatisch? |
klimatyzacja | de airconditioning |
Czy ten samochód ma klimatyzację? | Heeft deze auto airconditioning? |
odtwarzacz bluetooth | een bluetooth-speler |
Możesz słuchać muzyki przez bluetooth. | Je kunt naar muziek luisteren via bluetooth. |
centralny zamek | de centrale vergrendeling |
być wyposażonym w | uitgerust zijn met |
Samochód jest wyposażony w centralny zamek. | De auto is uitgerust met centrale vergrendeling. |
blokada dla dzieci | de kindersloten |
Jeśli podróżujesz z dzieckiem, wybierz samochód z blokadą dla dzieci. | Als jullie met een kind reizen, kies dan een auto met kindersloten. |
wynająć samochód | een auto huren |
Chciałbym wynająć samochód. | Ik wil graag een auto huren. |
Na jak długo? | Voor hoe lang? |